contextuele en systeemtherapie

Binnen mijn hoofdopleiding maakte ik de keuze voor de kaders van de contextuele en systeemtherapie, waarbij niet enkel het individu, maar ook zijn relaties, systemen waarbinnen hij functioneert centraal staan.

Systeemtherapie

Systeemtherapie heeft als uitgangspunt dat het functioneren van mensen betekenis krijgt en begrepen kan worden vanuit wat er zich tussen mensen afspeelt. Er wordt dus niet enkel met een individu gewerkt, maar dit individu wordt ook steeds gezien binnen zijn relaties, omgeving, tijdsgeest, cultuur,… Daarom hoeven mensen die rond jou staan niet lijfelijk aanwezig te zijn in de gespreksruimte. Ook als je als individu systemische therapie volgt, wordt steeds aandacht besteed aan hoe je in relatie tot anderen staat. 

Contextuele therapie

Ook binnen de Contextuele therapie gaat het in hoofdzaak over het individu en zijn relaties, waarbij de ouder-kind relatie en begrippen als loyaliteit, het innerlijke kind, rechtvaardigheid,… bijzondere aandacht krijgen.

Er wordt steeds vertrokken vanuit het hier en nu, waarbij huidige relaties, ervaringen, moeilijkheden centraal staan, maar ook kunnen worden gekaderd vanuit onze eerste relaties die we als kind hebben opgebouwd. Ouder-kind-relaties zijn een soort van fundament waarop latere relaties worden gebouwd. Zich bewust worden van bepaalde terugkerende relatiedynamieken, zoals bvb. steeds verlangen van een partner dat hij op elk moment bereikbaar is omdat jouw moeder regelmatig voor onbepaalde tijd verdween, zorgen ervoor dat je deze verlangens opnieuw kan kaderen en nieuwe strategieën mogelijk kunnen worden.

lichaamsgerichte therapie

"The body keeps the score", een heel rake uitspraak van Bessel van der Kolk. Het houdt in dat we niet alleen een cognitief geheugen hebben, maar dat ervaringen ook worden opgeslagen in ons lichaam of lichamelijk geheugen. In lichaamsgerichte therapie krijgt wat het lichaam ons vertelt een belangrijke plaats en gaan we ook op zoek naar wat het lichaam nodig heeft voor herstel.

We hebben als mens, net zoals andere zoogdieren, een heel sterk uitgebouwd autonoom zenuwstelsel. Dit deel van ons zenuwstelsel werkt op automatische piloot en maakt bovendien 80% uit van ons volledig zenuwstelsel. Daartoe behoort ook onze vecht-vlucht-bevries-reflex waarbij we, zonder nadenken, vechten, vluchten of bevriezen als we in gevaar zijn.

Dit begrijp je goed als ik dit uitleg adhv een leeuw dat op je komt aangelopen. Je gaat niet even zitten en nadenken hoe je daarop zal reageren. Jouw lichaam maakt zonder nadenken een beslissing voor jou om heel hard te beginnen lopen, stokstijf te blijven staan of misschien wel terug te brullen. Ditzelfde systeem wordt geactiveerd in allerhande situaties waarbij jouw systeem ook detecteert dat er gevaar/onveiligheid is. Vanuit de werking van ons autonoom zenuwstelsel kunnen we angst, paniek, maar ook woede kaderen. Het zijn heel natuurlijke reacties op moeilijke situaties die heel duidelijk voelbaar zijn in ons lichaam. Denk maar aan een versnelde ademhaling bij paniek of angst. Of hoeveel energie je doorheen jouw lichaam voelt gieren bij kwaadheid.

Deze energie niet uit jouw systeem krijgen, maar 'moeten' onderdrukken, zijn ervaringen die de werking van ons autonoom zenuwstelsel onder druk kunnen zetten en heel wat lichamelijke klachten kunnen opleveren. Daarom is enkel gesprekstherapie vaak niet genoeg en wordt in lichaamsgerichte therapie ook voldoende aandacht besteed aan ons lichaam. Door ook aandacht te besteden aan hoe jouw lichaam reageert tijdens moeilijke situaties, maar ook door via lichaamsgerichte interventies te kunnen herstellen van wat ons lichaam meedraagt.

een voorbeeld:

We kennen heel wat uitdrukkingen als 'bibberen van angst', 'met schokkende knieën staan' of een 'dichtgesnoerde keel' hebben Dit zijn vaak pogingen van ons lichaam om te verwerken wat er in onze omgeving voor onveiligheid zorgt. Zo ken je ongetwijfeld het beeld van iemand dat net uit een brand is gered en aan het bibberen is terwijl hij de ziekenwagen wordt binnengebracht. We hebben dan vaak de reflex om hem zoveel mogelijk toe te dekken, zodat het bibberen stopt. Maar het is net belangrijk om het lichaam zijn gang te laten gaan en iemand te laten bibberen van angst om angst uit zijn systeem te krijgen. Dit is net een manier van ons lichaam om de beleefde angst te verwerken.

Hetzelfde met iemand zeggen dat hij moet rustig blijven terwijl hij razend kwaad is. Het kan net herstellend zijn om iemand eens te laten roepen of gecontroleerd te gaan boksen om kwaadheid naar buiten te krijgen, veel eerder dan dat al die energie moet worden ingehouden.

In lichaamsgericht therapie maken we de combinatie van gesprekstherapie met aandacht voor wat het lichaam nodig heeft om te herstellen. Want zomaar in het rond slaan en schoppen zonder contact te maken met waar die kwaadheid vandaan komt is ook onvoldoende. We herstellen de verbinding tussen voelen en denken. 

trauma en EMDR-therapie

Traumatherapie

In traumatherapie wordt gewerkt vanuit het driefasenmodel: stabilisatie – confrontatie – integratie.

In de stabilisatiefase staan emotie-regulatie, bewustwording rond 'triggers' en de werking van je eigen autonoom zenuwstelsel centraal. Traumatische ervaringen kunnen immers voor heel wat klachten zoals nachtmerries, herbelevingen, angst, paniekaanvallen, woede-uitbarstingen, depressie, … zorgen. De duur van deze fase is heel verschillend per cliënt.

In de confrontatiefase wordt er via exposure, EMDR-sessies of lichaamsgerichte technieken concreet met de traumatische ervaringen gewerkt waarbij herinneringen en emoties van toen kunnen worden aangeraakt. Daarvoor is voldoende stabilisatie vooraf noodzakelijk.

Tenslotte wordt in de integratiefase gefocust op verder leven na het trauma, opnieuw integreren van de traumatische ervaringen om deze te kunnen meedragen op een minder overspoelende manier.

EMDR-therapie

EMDR is de afkorting van Eye Movement Desensitisation and Reprocessing. Het is een 'evidence-based' therapeutische methode uit de jaren tachtig, ontwikkeld door Dr. Shapiro die deze techniek vooral verfijnde in haar werk met personen met oorlogstrauma.

Bij trauma wordt de traumatiserende gebeurtenis slechts opgeslagen in een deel van onze hersenen (het limbisch systeem of emotioneel brein) waar het niet verbonden is met het deel van onze hersenen waar we verbanden leggen, reflecteren, tijd en ruimte kunnen inschatten (het cognitieve brein). Als we worden herinnerd aan de gebeurtenis, komen we daardoor opnieuw bij deze ongeordende herinnering terecht, waardoor herbeleving reëel is.

EMDR heeft dan ook als doel om de herinnering op te halen uit dit emotioneel geheugen en verbindingen te maken met het deel van onze hersenen waarin we verbanden kunnen leggen en de gebeurtenis daardoor op een andere manier kunnen opslaan: gekaderd in tijd en ruimte. Op die manier kunnen we ernaar terugkijken als een gebeurtenis uit het verleden.

EMDR werkt via bilaterale stimulatie (stimulatie van beide hersenhelften) door gecontroleerde oogbewegingen of tactiele stimulatie (tappen op bovenbenen of handpalmen). EMDR-sessies vragen van de cliënt om emotioneel moeilijke herinneringen of beelden te kunnen oproepen zonder daarbij in herbeleving/overspoeling te gaan. Daarom is voldoende stabilisatie voorafgaandelijk aan EMDR-sessies uiterst belangrijk en kan EMDR niet worden toegepast als er onvoldoende stabiliteit is.